+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Titus
1 2 3 18 %
Tit. 2
2:11 Verschenen 1) is immers Gods genade 2)
Heilbrengend 3) voor alle mensen;
12 zij onderwijst ons dat wij
de goddeloosheid 4)
en de wereldse 5) verlangens
loochenend 6),
bezonnen 7) en rechtvaardig en godvruchtig 8)
zullen leven in de huidige eeuw 9),
13 wachtend 10) op het gelukbrengende vertrouwen 11)
en [de] verschijning 12) in heerlijkheid
van onze grote God en redder Jezus Christus,
14 die zichzelf heeft gegeven omwille van ons
om ons te verlossen 13)
van alle wetteloosheid 14)
en te reinigen voor zich
een volk ten eigendom 15),
ijverend voor goede werken.

1Vertaling van Frans Wiersma. ἐπιφαίνω — zich vertonen, tevoorschijn komen, verschijnen, zichtbaar worden, Luc 1:79; Hand. 27:20, Tit. 2:11 en 3:14
2χάρις‚ in LXX voor Hebr. גְּדוּלָה‎, חָלַק‎, חֵן‎, חֵסֵד‎, טֹוב‎, רַחַם‎, רָצֹון. Toevoeging KBS „op aarde” staat niet in de grondtekst, wellicht onder invloed van de „kerstgedachte”?
3adj. Zelfst.gebr. Luc. 2:30, Luc. 3:6 ; Hand. 28:28 ; Ef. 6:17
4ἀσέβεια — goddeloosheid Rom. 1:18, Rom. 11:26 ; 2Tim. 2:16 ; Tit. 2:12 ; Jud. 15 :18
5κοσμικός‚ lett: kosmische; cf. Heb. 9:1: een heiligdom voor deze wereld
6ἀρνέομαι: weigeren, afwijzen, loochenen
7σωφρόνως‚: verstandig, bezonnen
8elementen die betrekking hebben op de mens zelf, op de medemens en op God
9αἰών
10προσδέχομαι op- afwachten, opnemen, ontvangen, verdragen, dulden afwachten
11μακαρίαν ἐλπίδα: dat wat met recht gehoopt wordt, in vertrouwen
12ἐπιφάνεια: seculier gebruikt voor officieel bezoek van koning of keizer, als geboorte van een godheid afkomstig uit Egypte. Verschijning van een god om redding te brengen; uiterlijke glans, roem. Epifanie de zichtbare wederkomst van Christus. LXX voor יָרֵא: vrezen, dus vreeswekkend, ontzagwekkend
13λυτρόω — (med.) verlossen, bevrijden Luc. 24:21 ; zie ook Ez. 37:23 liturgie van de Paasnacht.
14ἀνομία — wetteloosheid, ongerechtigheid, alles wat zich niet aan de nomos houdt. Zie Ps. 130:8 . Chouraqui: 'non-tora'. In LXX o.a. gebruikt voor Hebr. zowel אָוֶן‎ als אָבֵל‎, bewuste en onbewuste zonde
15περιούσιος: rijk, vermogend, uitverkoren, eigen: kostbaar וִיִ֨יתֶם לִ֤י סְגֻלָּה֙ מִכָּל־הָ֣עַמִּ֔ים כִּי־לִ֖י כָּל־הָאָֽרֶץ) in Ex. 19:5 (liturgie voor Pinksteren) en Deut. 7:6, Deut. 14:2, Deut. 26:18. In NT alleen hier te vertalen als eigendom. Naardense Bijbel: "gemeente"